Oude Romeinen gebruikten eerder loodbuizen dan we dachten

De oude Romeinen staan ​​bekend om hun enorme rijk, hun politiek en hun indrukwekkende openbare werken. Delen van hun aquaduct, riool en leidingsysteem die water naar de bewoners transporteerden en wegkwijnen, zijn nog steeds te vinden. De pijpen zijn lange tijd een bron van controverse geweest - er is gesuggereerd dat de leiding van pijpen wijdverspreide loodvergiftiging veroorzaakte die leidde tot de ondergang van het Romeinse Rijk. Nieuw onderzoek beantwoordt die vraag nog steeds niet, maar het vertelt ons wel dat de Romeinen loodpijpen eerder begonnen te gebruiken dan eerder werd gedacht.

Tegenwoordig ligt de site van het oude Romeinse havenstadje Ostia ongeveer drie kilometer van de kust, dankzij de eeuwenlange slibafzetting van de rivier de Tiber. Een team van Britse en Franse onderzoekers nam 177 kernmonsters uit het gebied en gebruikte vervolgens koolstofdatering om de leeftijd van elke laag te bepalen. De lagen van de bodem bieden een record van overstromingen op de Tiber en de opbouw van slib, maar ze bieden ook een grondig verslag van het gebruik van loden leidingen. De onderzoekers waren in staat om de niveaus van lood in de lagen te meten en ontdekten dat Romeinen rond 200 voor Christus loden pijpen begonnen en rond 250 na Christus stopten.

Loodpijpen die tot nu toe in Rome zijn gevonden door archeologen, hebben datumstempels die pas teruggaan tot 11 voor Christus, maar de nieuwe tijdlijn voor gebruik van loodpijpen is logisch: grote aquaducten werden gebouwd rond 140 en 125 voor Christus en ze hadden een uitgebreid leidingsysteem nodig om breng al dat water naar de bewoners. De loodniveaus daalden tijdens een burgeroorlog in de eerste eeuw voor Christus, en opnieuw na 250 na Christus, toen ze stopten met het onderhoud van hun leidingsysteem toen hun economie daalde.