In die tijd was Bassania een economisch en militair bolwerk, onderdeel van het Illyrische koninkrijk, dat bestond uit 400 tot 100 voor Christus. De oude stad bevatte tal van nederzettingen en forten, waarvan de archeologen er een hebben opgegraven.
Wat ze vonden waren oude stenen van een fort bewaakt met grote bastions en ongeveer 10-voet brede stenen muren en poorten. Deze verdedigingsgebouwen, volgens professor Piotr Dyczek van de universiteit van Warschau, komen veel voor in de Hellenistische architectuur. Het team bevestigde de ouderdom van de ruïnes door nabijgelegen munten en keramische scheepsfragmenten te analyseren, die dateerden uit de tijd van het Illyrische koninkrijk.
Het volgen van de stenen leidde tot meer aanwijzingen over de stad. Grote stenen muren omvatten een oppervlakte van ongeveer 200.000 vierkante meter, wat betekent dat Bassania drie keer zo groot was als het oude Shkodër, dat 70.000 vierkante meter groot was.
Maar deze stad, en het Illyrische koninkrijk, viel uiteindelijk ten deel aan een Romeinse invasie in het begin van de eerste eeuw. Dit is misschien waarom het zo lang duurde voordat archeologen Bassania vonden.
"De reden zou kunnen zijn dat de stad zo lang geleden niet meer bestond, dat de naam ervan was vergeten", schreef Dyczek.
De Poolse en Albanese archeologen speculeren ook dat de geologische infrastructuur van de locatie er iets mee te maken heeft. De ruïnes zijn te vinden op een "heuvel plaatselijk genaamd 'lippen van de adder' in [het dorp] Bushat, een paar kilometer van Shkodër," schreef Dyczek. Na jaren van erosie zien de stenen resten eruit als een deel van de zandstenen en conglomeraten die de heuvel vormen. Dus voor een voorbijganger, kan het eruit zien als een hoop stenen, niet als een structuur gemaakt door mensen.
Nu de opgegraven stad zichtbaar is, zijn de ruïnes open voor sightseeing.