De bidsprinkhaan is een oud insect dat gedijt in tropische gebieden over de hele wereld. De vroegst bekende mantis werd opgegraven in Siberië en wordt verondersteld 135 miljoen jaar oud te zijn.
Vanwege de fysieke kenmerken en de oude geschiedenis heeft de bidsprinkhaan een grote spirituele betekenis in culturen over de hele wereld.
De bidsprinkhaan heeft twee samengestelde ogen en drie andere eenvoudigere ogen. Veel bidsprinkhaan soorten hebben grote flexibiliteit door hun hele lichaam, inclusief hun nek. Veel mantissen kunnen hun hoofden 180 graden rond draaien. Hun meest dodelijke aanhangsel zijn hun onderarmen waarin ze andere insecten kunnen vangen en vasthouden, zodat ze zich daarnaar kunnen voeden.
De meerderheid van de bidsprinkhanen jagen via een hinderlaag. Het roofdier zal zich ofwel camoufleren tussen de omringende vegetatie of volledig stil blijven staan en wachten tot zijn prooi binnen handbereik komt. Het kleurveranderingsvermogen van deze insecten stelt hen in staat om tegelijkertijd effectief te jagen en andere roofdieren hoger in de voedselketen te vermijden.
De snelheid, balans en gratie van de bidsprinkhaan heeft ertoe geleid dat veel culturen het insect zeer respecteren. Bijvoorbeeld, de bidsprinkhaan heeft niet één, maar twee stijlen van vechtsportenverdediging voortgebracht. Ze staan bekend als respectievelijk 'Northern praying mantis' en 'Southern praying mantis'.
Mensen dragen het beeld van de bidsprinkhaan om zichzelf te herinneren aan hun plek in het universum. Ze houden zichzelf niet voor de gek door te geloven dat ze de toppredator in de jungle kunnen zijn - die rol is slechts voor enkelen gereserveerd. In plaats daarvan maken ze gebruik van de hulpmiddelen die ze bij de hand hebben en doen ze hun uiterste best om een staat van genade te bereiken.